Wie ben je en waarom heb je gekozen voor het onderwijs?
Ik ben Sabrina Meijn, gespecialiseerd leerkracht in het PO en op dit moment werkzaam als lees- en spellingspecialist in de Taalgroep. Dit is een uniek onderwijs zorgarrangement van het Samenwerkingsverband (Unita) waarvan leerlingen in de regio Gooi- en Vechtstreek gebruik kunnen maken.
Voor mij is het, zo lang ik me kan herinneren, duidelijk geweest dat ik leerkracht in het basisonderwijs wilde worden. Wanneer je dezelfde vraag aan mijn moeder zou stellen, zou zij ongetwijfeld voor mij antwoorden dat ik als kleuter me al bezighield met anderen ‘voorlezen,’ verzorgen en helpen, waarbij ik mezelf soms vergat. Met de paplepel ingegoten dus? Dat dan weer niet… Mijn ouders werken geen van beiden in het onderwijs, zelfs niet in een sector die daar raakvlakken mee heeft.
Een roeping, misschien is het dat?!
Na mijn studie (Ipabo) en een korte buitenlandse reis, kon ik als vervanger aan de slag op een school voor speciaal basisonderwijs. Hierop volgden verschillende wisselingen van speciaal basisonderwijs naar het regulier basisonderwijs en weer terug naar het speciaal basisonderwijs.
In deze eerste jaren als fulltime leerkracht werd ik steeds gedrevener om juist díe leerlingen, die net een beetje meer aandacht en hulp nodig hebben, te helpen zich te ontwikkelen en hun meer zelfvertrouwen te geven.
Tot op de dag van vandaag, inmiddels 15 jaar later en veel meer kennis en vaardigheden rijker, heb ik nog steeds geen spijt van deze beslissing. Sterker nog, de laatste jaren is mijn passie, mijn gedrevenheid én werkplezier in het lesgeven aan leerlingen voor wie het leren niet als vanzelfsprekend verloopt, alleen maar toegenomen.
Wat zie je aan kansenongelijkheid in het onderwijs?
Bij mij in de Taalgroep zitten leerlingen uit de gehele regio Gooi- en Vechtstreek, hierdoor hebben we veel contact met verschillende basisscholen uit de streek. Iedere school, IB-er en leerkracht is welwillend om het beste te doen voor de leerlingen, maar door de manier waarop het Nederlandse onderwijssysteem is ingericht, weten zij soms niet hóe ze het voor elkaar moeten krijgen om dagelijks alle leerlingen de juiste en passende hulp te bieden.
De verscheidenheid aan leerlingen is groot, denk aan: leerlingen die bijna als vanzelf leren en uitdaging nodig hebben; leerlingen die behoefte hebben aan structuur, duidelijkheid of een steuntje in de rug bij de taakaanpak; leerlingen die op sociaal-emotioneel gebied begeleiding nodig hebben; leerlingen die herhaalde instructie nodig hebben; leerlingen waarbij het Nederlands niet de moedertaal is; leerlingen die ernstige lees- en/of spellingproblemen hebben; leerlingen die ….
Een lijst die oneindig is. Deze leerlingen zitten allemaal bij elkaar in één grote groep en hebben elk hun eigen, specifieke ondersteuningsbehoeften. Dan nog de druk om alle uren op de schooldag zo effectief mogelijk in te vullen met alle vakken en onderwerpen waar aandacht aan besteed moet worden en resultaten die behaald moeten worden. Dit is een onhaalbare taak voor leerkrachten, die ertoe leidt dat niet alle leerlingen optimaal tot ontwikkeling kunnen komen. Ook de thuissituatie is hierbij bepalend. Leerlingen die weinig behoefte hebben aan instructie en/of thuis de nodige ondersteuning krijgen, hebben hierdoor hun verdere (school)loopbaan een groot voordeel ten opzichte van de leerlingen die volledig afhankelijk zijn van de hulp die ze op school krijgen. Het Nederlandse onderwijssysteem maakt dat de kansenongelijkheid groeit.
Wat zou kansengelijkheid in het onderwijs kunnen bevorderen?
Het gefragmenteerde Nederlandse onderwijssysteem verhoogt de werkdruk voor leerkrachten, er “moet” zo veel op een dag. Daarnaast worden successen van leerkrachten en leerlingen gemeten aan de hand van een normaalverdeling. Dit werkt teaching to the test in de hand. Maar wat is normaal of de standaard? In sommige andere landen is de toets- en afrekencultuur al afgeschaft, waarom gaan wij hier nog mee door? Hoe mooi zou het zijn als leerkrachten een taalrijke leeromgeving kunnen neerzetten, waarin er op betekenisvolle manier lesgegeven wordt, leerplezier en motivatie voorop staan, er aandacht zou zijn voor ieders talenten, ondersteuningsbehoeften en leerlingen een realistisch, positief zelfbeeld kunnen ontwikkelen. Als er volop in het welbevinden en het zelfvertrouwen wordt geïnvesteerd, volgt het leren nagenoeg vanzelf. Dan moeten deze resultaten niet tegen een standaard of gemiddelde worden afgezet, maar tegen de resultaten van het kind zelf. Hierdoor neemt de druk op het behalen van “betere resultaten” af. Zo lang het kind gelukkig is en groeit, in welk opzicht dan ook, is dit toch voldoende om trots op te zijn?
Wat zou je je jongere zelf willen meegeven?
Kijk naar wat werkt en doe daar meer van.
Als je probeert te ontdekken wat het beste in de andere is, haal je ook het beste uit jezelf naar boven. Alles wat je aandacht geeft groeit, dus wees bewust waar jij jouw aandacht aan geeft.