Meet Taco // Directeur // vmbo

Wie ben je en waarom heb je gekozen voor het onderwijs?

Ik ben Taco en ik ben directeur op een vmbo-school. In eerste instantie ben ik opgeleid voor verkeerskunde/civiele techniek. Een leuke opleiding en uitdagend werk. Toch was het niet mijn eerste keuze. Op het moment dat ik deze opleiding koos, had ik al interesse voor het onderwijs, maar ja, mijn ouders waren beiden werkzaam in het onderwijs. Mijn moeder als leerkracht in het speciaal onderwijs en mijn vader als directeur van een basisschool. Het ging er thuis veel over en mijn zus en ik werden er gek van. Het was voor mij een reden om het onderwijs niet eens serieus te overwegen. Maar goed, het bloed kroop waar het niet gaan kon. Nadat ik mijn opleiding had afgerond en vier jaar had gewerkt als verkeerskundige, hakte ik de knoop door. Ik ging me laten omscholen tot leraar basisonderwijs. Al vanaf mijn eerste stagedag op een basisschool in Tilburg voelde ik dat het een goede keuze was. Het sfeertje van kinderen wat leren, hun gebruiksaanwijzing snappen en ze begeleiden in hun ontwikkeling was veel leuker werk dan ik ooit had ervaren. Ik voelde me heel nuttig en merkte dat ik dat belangrijk vond. Nog voordat ik mijn opleiding afrondde, startte ik als leraar op een basisschool in Amsterdam, een school voor ontwikkelingsgericht onderwijs. Dat onderwijs is erop gericht om leerlingen zich op basis van betekenisvolle ervaringen te laten ontwikkelen. De betekenisvolle ervaringen creëerden we door verschillende vakken te combineren, aan te sluiten op thema’s die kinderen bezighouden en door de wereld na te spelen. Ik geloof nog steeds dat ons onderwijs naast het verzorgen van goede instructies en het creëren van een prettig leerklimaat betekenisvol moet zijn.

Wat zie je aan kansenongelijkheid in het onderwijs?

Het tragische is dat er per definitie sprake is van kansenongelijkheid, denk ik. Kinderen die opgroeien in een talige thuissituatie staan al met 10-0 voor als de ze op de basisschool komen. Kinderen die liefdevol opgevoed worden met voldoende aandacht, lopen minder kans om sociaal emotionele problemen te krijgen. Kinderen die die start niet krijgen, moeten veel meer doorstaan om vooruit te komen. Schrijnend is het denk ik dat ze moeten omgaan met de lage verwachtingen die men van ze heeft. Dat vind ik een belangrijk deel van kansenongelijkheid: het verschil in verwachtingen. Elk kind verdient hoge verwachtingen, ongeacht waar je vandaan komt en hoe je gestart bent in het leven. Ik heb meegemaakt dat de achtergrond een rol speelde bij het basisschooladvies. ‘Dat advies kunnen we niet geven, want daarvoor heeft hij meer support van zijn ouders nodig.’

Ik denk dat kansenongelijkheid ook gaat om af en toe in de spiegel kijken. Welke vooroordelen heb ik? Gedraag ik me per leerling verschillend? Ik denk namelijk dat dit vraagstuk voor iedere professional continu een worsteling is. Alleen een robot heeft dat probleem niet.

Wat zou kansengelijkheid in het onderwijs kunnen bevorderen?

Bewustwording is heel belangrijk. Het helpt niet om met een beschuldigende vinger naar ouders of docenten te wijzen. Ik ben geen voorstander van die snelle oordelen. Ouders doen hun best en geen docent is docent geworden om bewust leerlingen te benadelen. Het gaat er meer om dat we ons bewust zijn van reflexen die kansengelijkheid in de weg staan. We moeten elkaar alert houden. De spiegel voorhouden op een positieve manier. Daarnaast is men er inmiddels wel van overtuigd dat hoge verwachtingen uitspreken bijdraagt aan gelijke kansen. Verder denk ik dat het probleem complex is. Ik vind dat het dus ook bekeken moet worden als een complex vraagstuk. Het heeft met de arbeidsmarkt te maken, met volkshuisvesting, met het maatschappelijk debat, met onderwijs, met de toegankelijkheid van culturele voorzieningen, etc. Ik heb gemerkt dat het onderwijs snel ‘probleemeigenaar’ wordt gemaakt voor dergelijke complexe vraagstukken. Dat klopt niet. We hebben een belangrijke rol, dat wel, maar het kan niet hoofdzakelijk op ons bordje gelegd worden.

Wat zou je je jongere zelf willen meegeven?

Belangrijker dan de vraag waar je vandaan komt, is de vraag waar jij naartoe wil. Zo zou elke jongere benaderd moeten worden door de volwassenen. Je kunt ze helpen door helder te krijgen waar jij naartoe wil.