Meet Piet // Directeur // vmbo en mbo

Wie ben je en waarom heb je gekozen voor het onderwijs?

Ik ben Piet en heb 43 jaar in het onderwijs gewerkt als docent, decaan, teamleider en directeur. Oorspronkelijk ben ik opgeleid aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam. Ik heb me voor die opleiding aangemeld omdat ik zelf graag aan sport deed (en nog steeds doe). Al snel werd op de ALO duidelijk dat sport niet het doel is van de opleiding, maar een middel om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van leerlingen en studenten. Omdat het lesgeven mij goed afging, mocht ik in het laatste jaar van de opleiding stagelopen op een basisschool voor ‘zeer moeilijk opvoedbare kinderen’ (ZMOK). Kinderen met ernstige gedragsproblemen en met meestal zeer complexe thuissituaties. De passie van de medewerkers van de school, die bereid waren al hun kwaliteiten aan te spreken om de kinderen stapje voor stapje vooruit te helpen, was voor mij een eye-opener.

Met een einddoel voor ogen, het tonen van geduld en begrip en bovenal door vol te houden, werd op deze school het maximale uit de leerlingen gehaald.

Het onderwijs was, na afronding van mijn opleiding, een voor de hand liggende keuze en voor mij werd het logischerwijs het beroepsonderwijs. In deze vorm van onderwijs kan het verschil gemaakt worden voor leerlingen en studenten. Ik heb er, op alle opleidingsniveaus en in verschillende functies, mijn hele loopbaan met plezier gewerkt.

Wat zie je aan kansenongelijkheid in het onderwijs?

Kansenongelijkheid in het onderwijs is een afspiegeling van de ongelijkheid in de maatschappij. Hoeveel kans een kind in het onderwijs heeft, wordt in belangrijke mate bepaald door de omgeving waarin het geboren wordt en opgroeit. Hoe rijker de ontwikkelingsmogelijkheden en hoe beter de taalontwikkeling van het kind, hoe groter de kans dat het in het onderwijs gedijt. Wij denken en leren immers met behulp van taal. De correlatie tussen opleidingsniveau en de latere sociaal -economische status, woonsituatie, toegang tot ondersteuning, gezondheid en zelfs levensduur is sterk.

Wat zou kansengelijkheid in het onderwijs kunnen bevorderen?

De determinatie en selectie van leerlingen op (zeer) jonge leeftijd is nadelig voor leerlingen die met een achterstand beginnen, maar ook voor laatbloeiers. In Nederland vindt deze selectie al op 12-jarige leeftijd plaats, bij de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs. Eenmaal geplaatst op een niveau is het niet eenvoudig om dat te ontstijgen.

Leerlingen van alle niveaus zouden langer met elkaar moeten leren. Als met selectie wordt gewacht tot het 17e-18e levensjaar, hebben leerlingen die met achterstand zijn begonnen meer tijd om deze in te halen. En laatbloeiers komen tot bloei. Met een dergelijk systeem van funderend onderwijs worden in Scandinavië uitstekende resultaten geboekt.

Een inclusieve omgeving, waarin uit elke leerling het maximale wordt gehaald, maakt de kans op succes voor iedere leerling gelijk. Hiervoor zijn teams, van de beste docenten met elk hun eigen specialisme, noodzakelijk.

De beste docenten betekent: het best praktisch en/of wetenschappelijk opgeleid, het hoogst gewaardeerd en het best betaald.

Om dit laatste punt te realiseren zou de salaris pyramide in het onderwijs omgekeerd moeten worden. Mijns inziens, verdienen hooggekwalificeerde onderwijsprofessionals, die de basis leggen voor de opleiding van kinderen, de hoogste beloning, Een beloning die nu weggelegd is voor docenten in het Hoger Onderwijs.

Wat zou je je jongere zelf willen meegeven?

Probeer van alles uit om je talenten te ontdekken. Concludeer niet te snel dat iets niets voor jou is.

De doelen en successen die je met veel inspanning en moeite bereikt, zijn het meest waardevol.