Meet Marty // Docent Marketingcommunicatie // mbo

Wie ben je en waarom heb je gekozen voor het onderwijs?

Ik ben Marty Bosman, 53 jaar, moeder van 3 inmiddels volwassen kinderen en getrouwd met mijn rots in de branding. Ik heb de switch naar het onderwijs pas een jaar geleden gemaakt, om een aantal redenen. Na jaren als marketingmanager gewerkt te hebben, kreeg ik de behoefte om het stokje over te dragen en mijn kennis te delen. Als je al die kennis in het bedrijf houdt, wordt alleen het bedrijf er beter van, daar zag ik de meerwaarde niet meer van in. Ik wilde juist iets voor mensen betekenen en dan vooral jonge mensen die aan de start van hun loopbaan staan. En lesgeven heb ik altijd al leuk gevonden. Ik heb tot een paar jaar geleden met heel veel plezier snowboardles gegeven. Ineens viel het kwartje en dacht ik; ‘Waarom word je dan geen docent in je eigen vak?’. Via via kwam ik met het Mediacollege Amsterdam in contact en dat bleek ook de plek voor mij te zijn om te worden wie ik ben.

Wat zie je aan kansenongelijkheid in het onderwijs?

Ik ken uit mijn directe omgeving de verhalen van kinderen, vroeger en nu, die op hun afkomst worden beoordeeld en daardoor op een lager niveau aan hun loopbaan zijn begonnen. En ik zie helaas ook hoe het hebben van geld, kennis of macht andere kinderen een betere start geeft. Ik vind die ongelijkheid vreselijk, daar krijg ik pijn in mijn buik van. Uiteindelijk zie je het ook terug in het bedrijfsleven. Hele slimme of getalenteerde mensen die wegkwijnen bij werk dat niet bij hen past en mensen die echt niet op een bepaalde plek horen maar daar vanuit een bevoorrechte positie wel zitten. Het werkt dus door.

Wat zou kansengelijkheid in het onderwijs kunnen bevorderen?

Het gaat verder dan bepaalde middelen beschikbaar stellen. Je kan niet van degene die in een achtergestelde positie is, verwachten dat die altijd maar om hulp komt vragen of de informatie op komt halen. Ik denk dat we er te gemakkelijk vanuit gaan dat het bieden van mogelijkheden voor mensen die niet dezelfde kansen hebben genoeg is. Je moet dat van de daken schreeuwen, aan mensen trekken, campagne voeren. Maar het zit bijvoorbeeld ook in inclusiviteit. Als je als leerling van kleur op een school komt en je ziet vooral witte docenten, dan denk je misschien ‘deze school is niet voor mij’. Ook daarmee creëer je kansenongelijkheid. Je moet dus harder je best doen in je communicatie naar diegenen die niet dezelfde kansen hebben als andere studenten. Harder trekken aan studenten die hier niet per se binnen lopen of zich niet direct herkennen.

Wat zou je je jongere zelf willen meegeven?

Dat er, als er ergens deur dicht gaat, een andere deur opengaat. Dat een tegenslag niet leuk is, maar vaak kom je er beter of sterker uit, je leert ervan. Dat je als student pas aan het begin van je carrière staat en dat alles nog kan veranderen. En dat je je vooral niet uit het veld moeten laten slaan als er iets misgaat, maar dat het een kans is om jezelf te herpakken en het anders te doen. En dat geldt uiteindelijk voor iedereen. ‘Ieder huisje heeft zijn kruisje’.