Wie ben je en waarom heb je gekozen voor het onderwijs?
Ik ben Martijn Groep, oud-bestuurder van de vakschool Mediacollege Amsterdam. Mijn route naar het onderwijs was er één met een lange omweg: Mijn achtergrond zit in bedrijfsvoering en financiën. Vanuit die hoek ben ik als CFO van een bedrijf tegengekomen hoe belangrijk goed onderwijs is voor mensen om ook goed aan de slag te kunnen. Als bedrijf was het zeer ingewikkeld om goed personeel te vinden, terwijl wij ook zagen dat er veel mensen ‘langs de kant’ stonden. Simpelweg omdat zij de kans niet hebben gehad zich te ontwikkelen in een richting die hen aansprak.
Vanuit dat perspectief ben ik in contact gekomen met het toenmalig bestuur en Raad van Toezicht van de vakschool. Bedrijfsmatig was er een grote uitdaging, op allerlei terreinen. In deze vraag kon ik mijn ervaringen en competenties combineren met het maatschappelijke vraagstuk dat ik zag. Dat gaf mij veel energie, en heeft ertoe geleid dat ik overgestapt ben naar deze rol.
Wat zie je aan kansenongelijkheid in het onderwijs?
De verdeling van kansen is nooit gelijk. De startpositie van ieder kind is per definitie anders. De aangeboren en aangeleerde vaardigheden en leerbaarheid is eveneens anders. De thuissituatie, en daarmee zeker ook de rolmodellen, de voorbeelden, van ieder kind zijn anders. Kansengelijkheid gaat voor mij dan ook niet over het gelijk trekken van iedereen op 1 niveau. Het gaat voor mij over de vergroting, maximalisering als het kan, van ieders potentieel.
Omdat in het onderwijs, zelfs met differentiatie, het risico bestaat dat aannames gedaan worden over de ‘leerbaarheid’ van leerlingen, startend vanaf de basisschool, bestaat het risico dat leerlingen niet optimaal gestimuleerd worden het meeste uit hun tijd te halen omdat men de kansen van het kind te laag inschat. Ik zeg dit met de nodige voorzichtigheid omdat ik ook wel zie dat, zeker inmiddels, dit risico heel bekend is bij docenten. En ik zie dat er hard gewerkt wordt om dit risico zo klein mogelijk te houden. Deze professionele uitdaging maakt het werken in het onderwijs ook zo interessant. Geen kind is hetzelfde en geen dag is gelijk. Je moet continu op scherp staan om het beste eruit te halen.
Wat zou kansengelijkheid in het onderwijs kunnen bevorderen?
Natuurlijk zijn er ook die supermensen die zonder hulp zich weten te ontwikkelen vanuit een positie van achterstand. Maar dat is lang niet iedereen gegeven. En dat hoeft ook niet. Het is mijn overtuiging dat wanneer er aandacht is voor die jonge mensen die het tegenzit (bijvoorbeeld door gebrek aan steun vanuit een thuissituatie, of als gevolg van een startpositie van achterstand), veel goedgemaakt kan worden. Dat betekent dat er ook continu aandacht moet zijn voor die professionele aandacht én dient er in de school aandacht te zijn voor dat besef, naast de ondersteuning die bij deze professionele uitdaging past.
Tegelijkertijd moeten we ook proberen om het stigma niet alleen tijdens de schoolcarrière, maar met name ook daarna los te laten. De tijd dat alle kennis in de schoolcarrière overgedragen dient te zijn voor een levenslange baan is inmiddels gelukkig ver achter ons. We moeten maatschappelijk een houding hebben die persoonlijke ontwikkeling ondersteunt en aanmoedigt. Want het is mijn overtuiging dat ontwikkeling van ieder kind, ieder mens niet via een rechte lijn gaat. Niet start, en niet stopt op de door de regelgeving vastgestelde momenten. Dat maakt onze vooroordelen de grootste hinder voor de maximalisering van ieders kans.
Wat zou je je jongere zelf willen meegeven?
Geef nooit op!
“The difference between winning and losing is most often: not quitting” – Walt Disney